Methode vangnetwerken

Bij een vangnetwerk organiseert een groep van vijftien of meer deelnemers wekelijks activiteiten voor en met elkaar in een wijkcentrum. Zij worden daarbij ondersteund door een sociaal werker. Het vangnetwerk biedt een veilige plek waar mensen met minder sterke sociale vaardigheden op een veilige manier sociale contacten kunnen aangaan. Daardoor kunnen zij succeservaringen opdoen en hun sociale vaardigheden versterken. 

 

 

Actueel:

De coronacrisis is van grote invloed op het leven van kwetsbare wijkbewoners en op het werk van sociaal werkers. 

 

Gelukkig stellen de sociaal werkers die betrokken zijn bij de vangnetwerken alles in het werk om deelnemers in staat te stellen om elkaar op een veilige manier te ontmoeten . Zie bv deze link  

 

In deze tijd ontstaan ook mooie dingen. Zie deze publicatie  Op basis van een digitaal overleg met 76 ouderenwerkers, georganiseerd door Krachtproef ,Heb ik 7 kerndiensten beschreven in sociaal werk voor ouderen in tijden van corona, in opdracht van het Platform Arbeidsmarkt Sociaal Werk

 

 

Jenny Zwijnenburg

 

 

 

 

 

 

Jenny Zwijnenburg ontwikkelde de methode Vangnetwerken. Zij was in 2014  Sociaal Werker van het Jaar. 

 

Naast het verspreiden van de methode vangnetwerken voert Jenny verschillende projecten en actieonderzoeken uit in het sociaal werk. Overzicht .

 



De kern van de methode vangnetwerken

 

De doelgroep van vangnetwerken zijn de kwetsbaarste zelfstandig wonende wijkbewoners, die meer contacten zouden willen, maar dit door beperkingen en problemen niet zelfstandig kunnen realiseren. Zij ervaren in de regel op meerdere levensgebieden problemen. Soms is iemands situatie zo slecht geweest dat een opname of intensieve dagbestedingszorg noodzakelijk was. Bij vangnetwerken gaat het echter vooral om de talenten van deelnemers.

 

Deelname aan een vangnetwerk verschilt wezenlijk van ‘reguliere activiteiten’ in een wijkcentrum, waar deze doelgroep veelal passieve ontvanger van hulp is. Bij vangnetwerken draagt iedereen bij aan het organiseren van activiteiten. Wederkerigheid is het uitgangspunt: deelnemers komen zowel halen als brengen. Iedere deelnemer wordt in staat gesteld om een actieve bijdrage te leveren en dit wordt (op maat) van hen verwacht.

 

Het zelf actief worden werkt empowerend voor de deelnemers. Zij ervaren dat zij een ander kunnen helpen en dit maakt dat zij zich als persoon gezien en gewaardeerd voelen. Zij komen uit de ‘anonieme’ rol van cliënt . Als mensen samen iets ‘maken’, dan hebben ze een ander type gesprekken. Door deelname worden mensen socialer, zowel binnen als buiten de activiteit. De deelnemers voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en de groep. 

 

Het groepsgevoel maakt dat deelnemers waardevol worden voor elkaar. Ze leren elkaar als mens kennen, bieden wederkerige steun aan elkaar. Hierdoor wordt het doel van vangnetwerken, het verlichten van sociaal isolement, bereikt.


In 2013 stond het Oranjefonds aan de basis van Vangnetwerken. Dankzij de geboden financiële steun, kon het project in Charlois uitgroeien tot wat het nu is: een hecht netwerk waar ruim 40 personen zich aan elkaar verbonden hebben. In 2017 helpt het Oranjefonds de werkwijze weer verder. Jenny Zwijnenburg mag deelnemen aan de vierde editie van het Groeiprogramma.

Doel is om te verkennen of en hoe er elders in Nederland Vangnetwerken opgezet kunnen worden.


Tranzo

Sinds 2016 doet Jenny Zwijnenburg als science practitioner bij  de academische werkplaats sociaal werk Tranzo (Tilburg University, PhD traject) naar de werkzame factoren en effecten van Vangnetwerken. In een actieonderzoek wordt het komende jaar samen met deelnemers en professionals een wetenschappelijke fundering voor de methode gelegd.